1 Locatie : Samuel Leviestraat 33
Samuel Levie werd geboren op 5 februari 1878 in Leek. Zijn ouders waren Josef Levie en Frederika Joles. Samuel was gehuwd met Jettina Lowina Levie. Zij hadden twee kinderen Frederika en Mozes. Frederika en haar man en Mozes zijn in de kampen vermoord. Sophie, de vrouw van Mozes heeft, door onder te duiken aan de Jonkersvaart, de oorlog overleefd. Het beroep van Samuel was manufacturier. Ook was hij gemeenteraadslid van de gemeente Leek. Samuel werd opgepakt op 27 november 1942 en op 14 januari 1943 in Auschwitz vermoord. Hij werd 64 jaar oud.
Jettina Lowina Levie werd geboren op 8 november 1875 in Assen. Haar ouders waren Mozes Gerzon Levie en Anna Bendiks. Zij was de echtgenote van Samuel Levie en had geen beroep.Jettina werd opgepakt op 27 november 1942 en op 14 januari 1943 in Auschwitz vermoord. Zij werd 67 jaar oud.
We staan hier op de plek waar Samuel Levie en zijn vrouw Jettina werden opgepakt. Het was op een sabbat avond 27 november 1942. Samen met andere Joden uit Leek werden ze in het gemeentehuis van Leek ondergebracht en de volgende dag gingen ze door naar Westerbork. Samuel werd in Leek geboren. Zijn ouders, Jozef Gerzon Levie en Frederike Joles kwamen vanuit Roden naar Leek . Ze zijn op de Joodse Begraafplaats van Leek begraven. Vader Levie had een manufacturenwinkel aan de Kerkweg en zijn enige zoon Samuel trok op de fiets, met een koffer vol koopwaar langs de klanten. In 1913 toen Samuel de zaak overnam kreeg de winkel een nieuwe pui met moderne spiegelruiten. Samuel was in 1907 getrouwd met Jettina Lowina Levie uit Assen en zij kregen een dochter Frederika en een zoon Mozes. Samuel was een bijzonder actieve man. Hij speelde een belangrijke rol in het sociale, politieke en Joodse leven in Leek. Hij was voorzitter van de Joodse gemeente, later ook van Teref Gouliem, de vereniging die actief was in de verdeling van koosjer voedsel onder zieken en immigranten. Hij organiseerde kinderkampen op Schiermonnikoog. En naast winkelier was hij ook agent van de Amsterdamse Brandverzekeringsmaatschappij Vesta. Vanaf 1923 zat Samuel Levie in de gemeenteraad van Leek voor de Vrijzinnig Democraten. Hij was bezig met zijn 5de ambtsperiode toen hij in de zomer van 1940 op medisch advies ontslag nam. Nog tot augustus 1941 bleef hij lid van de Vrijzinnig Democratische Partij. Een maand later moest hij, ook om gezondheidsredenen, zijn voorzittersfunctie van de Israëlische gemeente neerleggen. Samuel was een beminnelijk en wijs man. Uit omschrijvingen van Leeksters die hem herinneren komt hij naar voren als een: “Bijzondere man”. Hij was sterk sociaal betrokken en een innemende persoonlijkheid. Samuel en zijn vrouw Jettina hielden zich aan de Joodse tradities. In 1938 droeg Samuel de winkel over aan zijn zoon Moos, die toen samen met zijn vrouw Fie in het huis bij de winkel trok. Samuel en Jettina gingen in het voormalige huis van secretaris Weelink aan het Boveneind wonen. In 1939 was dochter Frederika met Andries Frank getrouwd en in Hardenberg gaan wonen. Toen de dreiging in 1942 toenam wilde Samuel dat zijn zoon en schoondochter zouden gaan onderduiken. Maar Moos werd met de andere mannen in de zomer van 1942 opgepakt en kwam in Vught terecht waar hij op 2 oktober 1943 werd vermoord. Fie kon in dat najaar wel onderduiken en heeft ” in de onderduik aan de Jonkersvaart” als enige van de familie de oorlog overleefd. Dochter Frederika en haar man Andries doken in Dalfsen onder maar werden verraden en opgepakt en zijn in 1943 in de kampen vermoord. Samuel en Jettina werden op 11 januari 1943 uit Westerbork naar Auschwitz gedeporteerd waar zij beiden op 14 januari werden vermoord. Samuel werd 64 jaar oud en Jettina werd 67 jaar oud. In het museum het Joodse Schooltje hangt de Nederlandse vlag van Samuel Levie. Hij schonk de vlag in 1942 aan mevrouw Siegers en zij schonk deze vlag in 1995 aan de Samuel Levie Stichting met de woorden: “Levie was een vriendelijk, heel wijs en dus zeer eenvoudig man; ik gedenk hem met zeer warme gevoelens. Wij kunnen hem en in hem al die anderen niet genoeg met respect gedenken.“
2 Locatie : de Dam 11
Philip van Hasselt werd geboren op 22 februari 1863 in Leek. Zijn ouders waren Symon van Hasselt en Frouwkje van Dam. Philip was getrouwd met Schoontje Woudstra. Zij kregen twee dochtertjes, geboren in 1901 en 1903 die beiden slechts een paar maanden oud werden. Philip was koopman in vee. Hij werd opgepakt op 27 november 1942 en op 11 december 1942 in Auschwitz vermoord. Hij werd 79 jaar oud.
Schoontje Woudstra werd geboren op 3 april 1862 in Weststellingwerf. Haar ouders waren Mozes Jacobs Woudstra en Betje Lehmans. Zij was de echtgenote van Philip van Hasselt. Schoontje werd opgepakt op 27 november 1942 en op 11 december 1942 in Auschwitz vermoord. Zij werd 80 jaar oud.
3 Locatie: Bosweg 4
Caroline Benima werd geboren op 15 augustus 1885 in Bunde (Duitsland). Zij was de dochter van Mozes Levie Benima en Frederika Levij . Carolina was de weduwe van Jozef van Dam die op 5 februari 1942 verongelukte in Leek . Zijn begrafenis was de laatste op de Joodse begraafplaats van Leek. Caroline werd samen met haar zus Jeanette die bij haar inwoonde, op 27 november 1942 opgepakt en afgevoerd naar Westerbork. Zij werd op 12 december 1942 uit Westerbork naar Auschwitz gedeporteerd waar zij op 15 december 1942 werd vermoord. Caroline werd 57 jaar oud. Drie kinderen van Caroline en Jozef hebben de oorlog overleefd. Ter nagedachtenis aan hun moeder en broer, Caroline en Leo, is door de familie een gedenksteen geplaatst op de Joodse begraafplaats van Leek.
Leo van Dam werd geboren op 3 december 1917 in Leek. Hij was de jongste zoon van Jozef van Dam en Caroline Benima. Hij was bedrijfsleider van beroep. Leo werd op 7 juli 1942 in Leek opgepakt en naar Westerbork afgevoerd. Hij werd op 15 juli 1942, op het eerste transport uit Westerbork naar Auschwitz gedeporteerd en op 30 september 1942 in Auschwitz vermoord. Leo werd 24 jaar oud.
Jeanette Benima werd geboren op 27 maart 1891 in Bunde (Duitsland). Zij was de dochter van Mozes Levie Benima en Frederika Levij. Jeanette was ongetrouwd en woonde bij haar zus Caroline en haar gezin. Op 27 november 1942 werd zij samen met haar zus opgepakt en afgevoerd naar Westerbork. Op 12 december 1942 werden beide zussen uit Westerbork naar Auschwitz gedeporteerd waar zij op 15 december werden vermoord. Jeanette werd 51 jaar oud.
4 Locatie: Bosweg 8 ( Scapino)
Freerk van Dam werd geboren op 10 september 1882 in Leek. Zijn ouders waren Miechel van Dam en Rebekka Israëls. Freerk was getrouwd met Rebecca Zadoks. Hij was veehandelaar van beroep. Freerk werd op 3 oktober 1942 opgepakt en op 22 oktober 1942 in Auschwitz vermoord, hij werd 60 jaar oud.
Rebecca Zadoks werd geboren op 22 februari 1878 in Dwingeloo. Haar ouders waren Zadok Zadoks en Esther Duitscher. Rebecca werd begin oktober 1942 opgepakt en op 19 oktober 1942 in Auschwitz vermoord, zij werd 64 jaar oud.
Freek en Rebecca hadden twee kinderen : Miechel en Lazarus. Miechel van Dam werd geboren op 20 augustus 1914 in Leek. Hij was veehandelaar van beroep. Miechel werd op 7 juli 1942 opgepakt en op 30 september 1942 in Auschwitz vermoord, hij werd 28 jaar oud.
Op verzoek van een nabestaande zijn er geen Stolpersteine geplaatst voor Lazarus van Dam en zijn vrouw Sara Bollegraaf. Zij worden herdacht met hun namen op de plaquettes van het Joodse Schooltje.
5 Locatie: Bosweg 16
Mozes Cohen werd geboren op 21 september 1856 in Wildervank. Hij was de zoon van Hartog Juda Cohen en Rachel Mozes Polak. Mozes was weduwnaar van Saartje Denneboom. Saartje Cohen-Denneboom was de zus van Hartog Denneboom uit Leek. Zij overleed op 30 november 1941 in Leek en werd begraven op de Joodse begraafplaats in Leek. Mozes woonde bij het gezin van zijn dochter Bartha. Mozes werd op 27 november samen met de anderen opgepakt en naar Westerbork getransporteerd. Op 23 januari werd hij uit Westerbork naar Auschwitz gedeporteerd waar hij op 26 januari werd vermoord. Mozes werd 86 jaar oud.
Samuel van Dam werd geboren op 11 maart 1886 in Leek. Hij was de zoon van Berend van Dam en Frouwke Jozephs Meijer. Hij was getrouwd met Bartha Cohen en zij hadden één zoon Benno Levie. Hij was koopman van beroep. Samuel werd op 20 augustus onder begeleiding van agenten in burger naar het station in Groningen gebracht en vervolgens naar Westerbork afgevoerd. Op 31 augustus 1942 werd hij uit Westerbork naar Auschwitz gedeporteerd waar hij op 3 september werd vermoord. Samuel werd 56 jaar oud.
Bartha Cohen werd geboren op 16 februari 1893 in Wildervank. Zij was de dochter van Mozes Cohen en Saartje Denneboom. Haar vader woonde in bij haar gezin. Het gezin ging veel om met de familie Denneboom. Bartha werd op 27 november in Leek opgepakt en naar Westerbork afgevoerd. Op 11 januari 1943 werd zij uit Westerbork naar Auschwitz gedeporteerd waar zij op 14 januari 1943 werd vermoord. Bartha werd 49 jaar oud.
Benno Levie van Dam werd op 3 oktober 1923 in Leek geboren. Benno was bankwerker van beroep. Benno trok veel op met de zussen Ducie, Selma en Hertha Denneboom, dat waren zijn achternichtjes. Hij werd op 27 november in Leek opgepakt en naar Westerbork afgevoerd. Op 23 februari 1943 werd hij uit Westerbork naar Auschwitz gedeporteerd waar hij op 30 april 1943 werd vermoord. Benno werd 19 jaar oud.
6 Locatie: Schreiershoek 26
Simon van Dam werd geboren op 25 januari 1911 in Groningen. Zijn ouders waren Izak van Dam en Hester Oudgenoeg. Simon was getrouwd met Golda van Coevorden. Zij hadden één zoon : Izaäk van Dam. Hij was koopman en manufacturier van beroep. Simon werd op 7 juli 1942 opgepakt en op 19 augustus 1942 in Auschwitz vermoord, hij werd 31 jaar oud.
Golda van Coevorden werd geboren op 12 mei 1912 in Groningen. Haar ouders waren Levie van Coevorden en Keetje Vissel. Zij was voor haar huwelijk dienstbode van beroep. Golda werd samen met haar zoontje op 28 november 1942 opgepakt en op 10 september 1943 in Auschwitz vermoord , zij werd 31 jaar oud.
Izaäk van Dam werd geboren op 12 april 1941 in Groningen. Izaäk werd samen met zijn moeder op 28 november 1942 opgepakt en op 10 september 1943 in Auschwitz vermoord, hij werd 2 jaar oud.
Hester Oudgenoeg werd geboren op 26 september 1867 in Leek.Haar ouders waren Markus Oudgenoeg en Reina Duitscher. Zij was de weduwe van Izak van Dam. Simon van Dam was hun enige kind. Hester woonde in bij haar zoon, schoondochter en kleinzoon. Hester werd op 9 maart 1943 opgepakt en op 20 maart 1943 in Sobibor vermoord, zij werd 75 jaar oud.
Toespraak bij de onthulling Stolperstein Golda Van Dam - Van Coevorden:
Vandaag is het 7 september 2017 en precies 74 jaar geleden werd op deze dag Golda van Coevorden samen met haar zoontje Izaäk op transport gezet vanuit Westerbork naar Auschwitz. Daar is zij op 10 september 1943 samen met haar kindje vermoord. Deze datum komt verderop in mijn verhaal nog terug.
Golda van Coevorden wordt in 1912 in Groningen geboren als jongste kind in een gezin van 4 kinderen. Alleen haar broer Barend overleeft de kampen en overleed in 1998. Golda’s vader Levie werkte in Groningen als handelaar in lompen en metalen. En haar moeder Keetje Vissel was vroeger dienstbode. Als Golda opgroeit wordt zij ook dienstmeisje en vertrekt in 1930 voor een “jaartje” naar Den Haag. Terug in Groningen krijgt ze een baan als dienstmeisje bij de familie Hertzberger aan de Goeman Borgesiuslaan . Daarna gaat ze tot haar huwelijk bij haar ouders aan de Kleine Peperstraat wonen. Op een zonnige zomerdag op 7 juli 1938, trouwen Golda van Coevorden en Simon van Dam. De bruidegom komt uit Leek en is het enige kind van Izaak van Dam en Hester Oudgenoeg. Golda verhuist naar Leek om samen met Simon bij zijn ouders aan de Schreiershoek nr. 26 te gaan wonen. Simon van Dam verdient de kost als koopman in borstels en manufacturen. Hij gaat langs de huizen met een koffer vol goedkope hemden en broeken daardoor noemt men hem wel: “ manufacturier derde klasse”. Op 12 maart 1941 worden Simon en Golda ouders van een kleine jongen, Izaäk genaamd. Hij wordt geboren in het Academisch ziekenhuis in Groningen. Hoe het de baby vergaat tijdens zijn eerste weken krijgen we pas veel later te horen. Uit een interview met mevr. de Grijs het volgende: “ In april 1941 lag mevr. de Grijs in het Academisch ziekenhuis Groningen omdat ze bevallen was van een dochter. Het was in die tijd gebruikelijk om voor een bevalling 10 dagen in het ziekenhuis te liggen. Aangezien ze volop voeding had werd er melk afgekolfd voor een zwakker kind. Haar werd daarom verzocht i.p.v. 10 toch 14 dagen te blijven om haar melk te kunnen verstrekken. Op de dag van vertrek mocht ze in de couveusekamer kijken bij het jongetje die zij, onwetend wie het was, had gevoed. Het bleek Izaak van Dam te zijn en zijn moeder was Golda van Dam uit Leek. Zij vertelde mevr. de Grijs dat ze haar erg dankbaar was voor de melk voor haar zoontje. Ze nodigde mevr. de Grijs dan ook uit om hen in Leek te komen bezoeken om zo de groei van Izaak te kunnen volgen en te vergelijken met haar dochter. Mevrouw de Grijs had zich later vaak afgevraagd hoe het dat jongetje was vergaan en toen ze hoorde dat er een gedenkplek, het schooltje, voor de Joodse Leeksters kwam belde zij om informatie en sprak de woorden: “ Had ik het jongetje maar meegenomen….” Op 7 juli 1942 wordt Simon van Dam samen met andere Joodse mannen uit Leek in de leeftijd van 18-55 jr. opgepakt en naar werkkamp Westerbork afgevoerd. Simon zit ook op het eerste transport op 15 juli 1942 van Westerbork naar Auschwitz, waar hij op 19 augustus wordt vermoord, slechts 31 jaar oud. In het najaar van 1942 brengt Golda alvast persoonlijke spullen en voorwerpen in bewaring bij haar wederzijdse buren. Jaren later wordt een fotoalbum bij het Joodse schooltje binnengebracht. Het is onbekend van wie het is geweest en wie er op de foto’s staan. Foto’s van meisjes bij een gymnastiekvereniging en tijdens verkleedpartijtjes. Foto’s die we allemaal maken, van gezellige, feestelijke en plechtige gebeurtenissen. En dan herkent iemand van het schooltje een huis aan de Turfsingel in Groningen. Kortom: puzzelstukjes vallen op hun plaats en ook herkennen we de namen. Het wordt duidelijk dat dit fotoalbum van Golda moet zijn geweest uit de periode van voor haar trouwen. Op vrijdagavond 27 november 1942, de sjabbat was ingegaan dus allen zijn thuis, worden Golda en Izaäkje samen met bijna alle andere Joodse inwoners van Leek uit hun huizen gehaald en in het gemeentehuis in Leek gevangen gehouden. De volgende dag, zaterdag 28 november worden allen met de Drachtster tram via Groningen naar Westerbork gebracht. Een aantal Leekster families blijft contact houden met hun Joodse vrienden die zijn weggevoerd en nu in Westerbork verblijven. Ook Golda was via Simons familie Oudgenoeg bevriend geraakt met Klaas en Jitske de Poel uit Leek. De familie Oudgenoeg waren buren van de familie de Poel aan de Wolveschans. Dankzij de dochter van Jitske en Klaas de Poel weten wij bij het Joodse schooltje meer over deze vriendschap. Zij nam in 2013 contact met ons op en deed thuis haar verhaal. Klaas en Jitske de Poel en vooral Jitske hield van tuinieren ze hadden een grote moestuin, dat was in de oorlog zeker erg belangrijk. Joodse vrienden die in Westerbork zaten, kregen regelmatig pakketten van de familie de Poel toegestuurd. Met van alles, maar vooral ook met groente en fruit.De dochter had de correspondentie tussen o.a. Golda en haar ouders bewaard en in een doos zaten briefkaarten, brieven, kleine voorwerpen en foto’s . Ook afkomstig van een aantal andere Joodse families uit Leek. Die middag schenken de nabestaanden van de familie de Poel deze spullen aan het museum Joodse schooltje Leek. Op de briefkaarten gestuurd vanuit Westerbork naar Leek staan niet alleen bedankjes voor de toegezonden pakketten en korte berichten over Golda en zoontje Izaak. Ook krijgen we zo iets meer te weten over de situatie in kamp Westerbork. Zo schrijft Golda in een brief gedateerd 15 april 1943: Marcus Oudgenoeg heeft zijn baantje terug en is erg mager geworden. Hij is nog zenuwachtiger dan daarvoor. Ook schrijft ze dat ze in Westerbork” alleen maar haar dikke wintergoed” had en niet snapte waarom ze geen bericht ontving van de familie P. uit Niebert. Want daar had ze haar luchtiger kleding in bewaring gegeven…en die had ze nu juist nodig! Golda zit lang in Westerbork omdat Izakje, of Jackie, zoals ze hem ook wel noemt een slechte gezondheid heeft. In april schrijft ze: “ Als ik nog eens beleef dat ik weer uit deze hel kom, dan laat ik het kind direct in een sanatorium opnemen, want hij ziet er erg slecht uit”, en in mei schrijft ze:” Izakje was drie dagen uit het ziekenhuis maar moest na deze drie dagen weer terug met hoge koorts.” Golda vindt het zo erg dat ze zegt:” ik was nog liever op transport gegaan als het kind maar goed was.” Ook vertelt ze dat haar zus Ro(za) en haar zoontje Martin nog in Westerbork zitten. Golda ontvangt o.a. koekjes en fruit van de familie de Poel en stuurt daarvoor bedankjes maar is ook nieuwsgierig naar het wel en wee van bekenden uit Leek. Zo vraagt ze zich af in een van haar briefkaarten: “ wie er nu in hun huis woonde.” Behalve over de gezondheid van Izakje en het extra eten voor hem om aan te sterken, meldt ze ook dat ze “ weer aan het werk moest”. Alleen omdat Izaäk ziek blijft worden beiden niet op transport gezet. In augustus gaat het weer wat beter met Izaak, zoals ze schrijft: “zelfs goed.” Alleen wil hij niet groeien en weegt met zijn twee en een half jaar slechts 17 pond. Op 28 augustus stuurt Golda nog een briefkaart om te bedanken voor het prachtige pak waar ze verbazend blij mee is en eindigt ze met veel groeten en kusjes voor de kinders. Per briefkaart deelt ze haar gevoel over op transport gaan: “ Maar wat geeft het ook we gaan immers allen. De één wat eerder dan de anderen, maar gaan doen we allemaal. Afijn, als het kind maar goed is dan kan het mij niet zoveel schelen want dan zie ik Simon misschien nog eens”. Op haar aller laatste kaart aan de familie de Poel in Leek schrijft ze : “Hiermee bericht ik u dat mevr. G. van Dam- van Coevorden naar het buitenland is vertrokken. Hartelijke groeten, mevr.van Dam- van Coevorden.” Dat is vandaag (7 september 2017) 74 jaar geleden geschreven want toen vertrok ze samen met Izaäk uit Westerbork.
Zo zaten we die 10 september 2013 aan tafel bij de dochter van de familie de Poel, hoorden haar verhaal over haar ouders, zagen de spullen, de briefkaarten, foto’s en brieven van Golda. En realiseerden ons op dat moment dat het precies op de dag af, 70 jaar geleden , op 10 september 1943 was dat Golda en haar zoontje Izaäk in Auschwitz waren vermoord.
7 Locatie : Schreiershoek 14
Jacob Woudstra werd geboren op 19 oktober 1866 in Ooststellingwerf. Zijn ouders waren Mozes Jacobs Woudstra en Betje Lehmans. Jacob was niet getrouwd. Zijn beroep was vellenkoopman. Jacob werd opgepakt op 27 november 1942 en op 11 december 1942 in Auschwitz vermoord. Hij werd 76 jaar oud.
8 Locatie: Schreiershoek 13
Samuel Oudgenoeg werd geboren op 20 mei 1900 in Leek. Zijn ouders waren Jakob Oudgenoeg en Rika Nijveen. Hij was getrouwd met Roosje Vissel. Hij was slager van beroep. Samuel werd op 7 juli 1942 opgepakt en op 30 september 1942 in Auschwitz vermoord, hij werd 42 jaar oud.
Roosje Vissel werd geboren op 5 oktober 1900 in Groningen. Haar ouders waren Joseph Vissel en Heintje Levie. Zij was getrouwd met Samuel Oudgenoeg. Zij hadden drie kinderen : Rika, Jacob en Frouwke. Roosje werd samen met haar kinderen op 28 november 1942 opgepakt en evenals haar dochters op 11 december 1942 in Auschwitz vermoord, zij werd 42 jaar oud.
Jacob Oudgenoeg werd geboren op 17 juli 1927 in Leek. Jacob werd samen met zijn moeder en zussen op 28 november 1942 opgepakt en op 28 februari 1943 in Auschwitz vermoord, hij werd 15 jaar oud.
Frouwke (Froukje)Oudgenoeg werd geboren op 21 februari 1931 in Leek. Frouwke werd samen met haar moeder, broer en zus op 28 november 1942 opgepakt en evenals haar moeder en zusje op 11 december 1942 in Auschwitz vermoord, zij werd 11 jaar oud.
Rika Oudgenoeg werd geboren op 8 augustus 1940 in Leek. Rika werd samen met haar moeder, broer en zus op 28 november 1942 opgepakt en even als haar moeder en zus op 11 december 1942 in Auschwitz vermoord, zij werd 2 jaar oud.
Verhaal van Reina Ougenoeg bij de plaatsing van de Stolpersteine.
Wij, mijn man Fred Mulder en ik Reina Oudgenoeg, vinden het nu een hele eer dat wij hier voor het ouderlijk huis van mijn grootouders Jacob Oudgenoeg en Rika Nieveen staan. En des te meer dat de familie uit Oostenrijk met ons samen deze plechtigheid bij kunnen wonen. Nu staan wij voor het huis waar Samuel Oudgenoeg met Roosje Vissel met hun kinderen woonden en waar Samuel de slagerij heeft voortgezet. Ik weet nog dat ik als vijfjarig kind voor dit huis stond, tussen mijn ouders in. Mijn vader Aaron Oudgenoeg zag ik huilen, maar zo jong als ik toen was, begreep ik dat niet. Mijn vader is de dans ontsprongen, dankzij zijn vele onderduiken. Kort voor de oorlog leerde hij mijn moeder kennen in de Stad Groningen. Omdat mijn moeder in Haarlem woonde, gingen zij na hun huwelijk ook in Haarlem wonen. Op een gegeven ogenblik werden zij verplicht naar Amsterdam te verhuizen. Nadat mijn moeder jong kwam te overlijden, heeft mijn vader nooit meer over zijn familie gesproken. En dus wist ik als enig kind niets van het bestaan van Leek. Na het overlijden van mijn vader, kwamen veel papieren boven water waaronder de Rode Kruispapieren uit de oorlog. Aan de hand daarvan kwam ik tot de conclusie dat mijn vader nog vier broers en twee zusters had. Toen is mijn speurtocht begonnen. Via het archief in Groningen en Assen, kon ik mijn stamboom samenstellen. Ik begreep toen pas wat dat heeft betekend voor hem, dat zijn gehele familie weggehaald was en omgekomen. Wel hoorde ik later van mensen uit Leek, dat Aaron Oudgenoeg zijn familie had gewaarschuwd en gezegd dat zij moesten onderduiken. Echter niemand geloofde hem daarin. Ook Samuel en zijn gezin werden weggevoerd naar Auschwitz en aldaar vermoord. Wij herdenken met deze vijf stenen de laatste bewoners van de familie Oudgenoeg in het huis Schreiershoek no.13 te Leek door het leggen van een roos voor elk lid van dit omgebrachte gezin.
Wij zullen nu gezamenlijk met elkaar: Marijke de Goederen-Oudgenoeg en haar zonen Philip en Alexander en mijn echtgenoot Fred en ikzelf de roos bij de stenen leggen.
Reina Oudgenoeg (Heiloo: 7 september 2017)
9 Locatie: 't Piepke 1-1
Abraham(Bram) Denneboom werd geboren op 28 april 1900 in Nietap/ Roden. Hij was de derde zoon van Hartog en Duifje Denneboom-Lehmans. Samen met zijn broer Herman runde hij de manufacturenwinkel. Hij was getrouwd met Elli Allegonda Gans. Elli kon onderduiken in Nietap en heeft de oorlog overleefd. Bram kwam samen met zijn boer Herman op 7 juli in Westerbork terecht en werd met hetzelfde transport op 16 juli 1942 naar Auschwitz gedeporteerd waar hij op 28 juli 1942 werd vermoord. Bram werd 42 jaar oud.
Henri Barend Polak werd geboren op 16 oktober 1902 in Rotterdam. Hij was boekhouder bij de vleesexportfabriek van Dam & Co in Leek. Hij was getrouwd met Henriette Frieda van Beets. Zij zat op hetzelfde onderduik adres als Elli Denneboom-Gans en heeft de oorlog overleefd. Henri kwam op 7 juli 1942 in Westerbork. Hij werd op het allereerste transport van 15 Juli 1942 uit Westerbork naar Auschwitz gedeporteerd waar hij op 30 september 1942 werd vermoord. Henri werd 39 jaar oud.
10 Locatie: Thedemalaan hoek Santeeweg
Benjamin Oudgenoeg werd geboren op 12 december 1897 in Roden. Zijn ouders waren Jacob Oudgenoeg en Rika Nieveen. Hij was slager en veehandelaar en werd Benje genoemd. Hij trouwde op 41 jarige leeftijd in 1939 in Groningen met Ilse Wolf. Benjamin werd op 7 juli 1942 opgepakt en op 10 augustus 1942 in Auschwitz vermoord, hij werd 44 jaar oud.
Ilse Wolf werd geboren op 9 augustus 1907 in Berlijn. Haar moeder was Rosa Weintraub en haar stiefvader Friedrich Wolf. Ilse werd op 12 november 1942 opgepakt en vrijwel meteen op 16 november uit Westerbork op transport gezet en drie dagen later op 19 november 1942 in Auschwitz vermoord, zij werd 35 jaar oud.
11 Locatie: 't Piepke 4
Hartog Denneboom werd geboren op 31 juli 1855 in Beilen. Hij was de zoon van Heiman Denneboom en Betje van Hasselt. Hij trouwde met Duifje Lehmans en zij kregen vier zonen. Zijn vrouw overleed op 14 september 1934 in Leek en werd begraven op de Joodse begraafplaats aan de Diepswal in Leek. Hartog kwam samen met zijn kleindochter Ducie (Duifje) op 5 oktober 1942 in Westerbork terecht Op 6 november werd hij gedeporteerd naar Auschwitz waar hij op 9 november 1942 werd vermoord. Hij werd 87 jaar oud.
Herman Henri Denneboom werd geboren op 2 januari 1896 in Nietap/Roden. Hij was de tweede zoon van Hartog en Duifje. Hij had samen met zijn broer Bram de manufacturenwinkel van zijn vader overgenomen. Herman was getrouwd met Eva Nathans en zij hadden drie dochters ; Ducie ,Selma en Hertha. Hij kwam op 7 juli in Westerbork en werd op 16 juli 1942 op het tweede transport uit Westerbork naar Auschwitz gedeporteerd waar hij op 16 augustus 1942 werd vermoord. Hij werd 46 jaar oud. Zijn vrouw Eva Nathans en de twee dochters, Selma en Hertha doken onder in Zeist en hebben de oorlog overleefd.
Salomon Joël (Leo genoemd) van Essen werd op 18 mei 1915 Groningen geboren. Hij was de zoon van Julius van Essen en Vrouwke Frank. Leo deed de Hachsjara opleiding voor Palestina pionier, hij was leerling landbouwer. In juli 1942 trouwde hij met Duifje (Ducie) Denneboom. Op 19 augustus 1942 om 10 uur s’morgens kwam op het gemeentehuis Leek telefonisch bericht dat Leo zich moest melden voor Westerbork. Leo werd in Westerbork te werk gesteld bij boeren in de omgeving. Hij verbleef samen met Ducie een jaar in Westerbork. Op 14 september 1943 werd hij samen met Ducie uit Westerbork naar Auschwitz gedeporteerd waar hij op 1 december 1943 werd vermoord. Hij werd 28 jaar oud.
Duifje (Ducie genoemd) Denneboom werd op 19 oktober 1922 in Leek geboren. Zij was de oudste dochter van Herman en Eva. Ducie deed de Hachsjara opleiding voor Palestina pionier. Ducie trouwde in juli 1942 met Leo. Zij zouden hun Choepa op 20 augustus in Leek houden maar toen zat Leo al gevangen in Westerbork. Ducie kwam samen met haar opa Hartog Denneboom begin oktober in Westerbork terecht. In Westerbork hadden Ducie en Leo hun Choepa. Ook Ducie werd bij boeren te werk gesteld en ging samen met Leo op 14 september 1943 op transport naar Auschwitz. Vanuit Auschwitz ging Ducie in 1944 met de “Dodenmars naar Bergen-Belsen”. In Bergen -Belsen werd zij door ziekte en uitputting op 22 maart 1945 vermoord.
12 Locatie: De Dam 50
Heiman Israëls werd geboren op 4 juli 1902 in Leek. Zijn ouders waren Levie Israëls en Antje Cohen. Heiman was dansleraar en vertegenwoordiger voor de firma Singer. Heiman werd op 7 juli 1942 opgepakt en op 30 september 1942 in Auschwitz vermoord, hij werd 40 jaar oud.
Hij was getrouwd met Aaltje de Vries. Zij hadden één zoon : Levie Israëls. Aaltje de Vries werd geboren op 16 oktober 1907 in Winschoten. Haar ouders waren Leon de Vries en Sara de Leeuw. Zij was danslerares van beroep. Aaltje werd samen met haar zoontje op 28 november 1942 opgepakt en op 15 december 1942 in Auschwitz vermoord, zij werd 35 jaar oud.
Levie Israëls werd geboren op 8 april 1933 in Leek. Hij werd Louis genoemd. Levie/Louis werd samen met zijn moeder op 28 november 1942 opgepakt en op 15 december 1942 in Auschwitz vermoord, hij werd 9 jaar oud.
13 Locatie: De Dam 50/52
Mozes Levie werd op 30 april 1913 in Leek geboren. Zijn ouders waren Samuel Levie en Jettina Lowina Levie. Hij was getrouwd met Sophia van der Wijk, geboren op 10 november 1915 in Hoogeveen. Mozes had samen met Sophie de winkel van zijn vader Samuel Levie overgenomen. Mozes Levie werd op 2 oktober 1943 in Vught vermoord. Hij werd 30 jaar oud. Zijn vrouw Sophie heeft door onder te duiken aan de Jonkersvaart, de oorlog overleefd.
14 Locatie : Kerkweg 28
Hermina Duitscher werd geboren op 8 maart 1881 in Leek. Haar ouders waren Aron Duitscher en Jetje de Vries. Zij was niet getrouwd. Haar beroep was winkelierster in kruidenierswaren. Hermina werd opgepakt op 27 november 1942 en op 11 december 1942 in Auschwitz vermoord. Zij werd 61 jaar oud.
15 Locatie : Kerkweg 31
Antje Cohen werd geboren op 8 maart 1869 in Winschoten. Haar ouders waren Isak S. Cohen en Roosje Polak. Zij was de weduwe van Levie Freerk Israels. Zij hadden drie kinderen Schoontje, Heiman en Julia en 4 kleinkinderen die allemaal zijn vermoord. Antje had geen beroep. Zoon Heiman woonde met zijn gezin verderop op de Dam. Zij werd opgepakt op 27 november 1942 en op 11 december 1942 in Auschwitz vermoord. Zij werd 73 jaar oud.
16 Locatie : Kerkweg 33
Esther (Hetty) Cohen werd geboren op 8 januari 1901 in Onstwedde. Haar ouders waren Elimelech Cohen en Rosette Rosenboom. Zij was getrouwd met Simon Oudgenoeg. Zij hadden geen kinderen en Esther had geen beroep. Esther werd opgepakt op 27 november 1942 en op 11 december 1942 in Auschwitz vermoord. Zij werd 41 jaar oud.
Simon Oudgenoeg werd geboren op 29 mei 1899 in Leek. Zijn ouders waren Mozes Oudgenoeg en Betje van Hasselt. Hij was van beroep slager. Simon werd opgepakt op 7 juli 1942 en op 30 september 1942 in Auschwitz vermoord. Hij werd 43 jaar oud.
16 Locatie : Kerkweg 34
Abraham van Dam werd geboren op 16 februari 1865 in Haulerwijk. Zijn ouders waren Simon van Dam en Jantje van der Reis. Hij was de weduwnaar van Saartje Wijnberg. Zij hadden een dochter Bertha. Abraham was van beroep koopman. Hij werd opgepakt op 27 november 1942 en op 11 december 1942 in Auschwitz vermoord. Hij werd 77 jaar oud.
17 Locatie : Wolveschans 8
Gonna de Groot werd geboren op 29 december 1858 in Veendam. Haar ouders waren Samuel H. de Groot en Hannchen E. Frank. Gonna was de weduwe van Levie Oudgenoeg. Haar kinderen, Johanna en Markus Oudgenoeg woonden bij hun moeder in. Gonna werd opgepakt op 9 maart 1943 en op 20 maart 1943 in Sobibor vermoord. Zij werd 84 jaar oud.
Johanna Oudgenoeg de dochter van Gonna werd geboren op 8 juni 1898 in Leek. was niet getrouwd en had geen beroep. Johanna werd opgepakt op 9 maart 1943 en op 20 maart 1943 in Sobibor vermoord. Zij werd 44 jaar oud.
Zoon Markus Oudgenoeg werd geboren op 7 juli 1901 in Leek. Markus was niet getrouwd. Hij was koopman in fruit, later ook in metalen. Hij werd opgepakt op 7 juli 1942 en op 28 februari 1945 in midden Europa vermoord. Hij werd 43 jaar oud.
18 Locatie : Boveneind 47
Hendelina Benima werd geboren op 12 maart 1865 in Winschoten. Haar ouders waren Abraham Benima en Leentje Engers. Zij was getrouwd met Samuel Woudstra. Hendelina stond in hun winkeltje aan het Boveneind. Zij werd op 27 november 1942 opgepakt en overleed op 9 januari 1943 in Westerbork. zij werd 77 jaar oud.
Samuel Woudstra werd geboren op 13 april 1864 in Weststellingwerf. Zijn ouders waren Mozes Jacobs Woudstra en Betje Lehmans. Hij was manufacturier en koopman geweest. Samuel werd opgepakt op 27 november 1942 en werd op 21 januari 1943 in Auschwitz vermoord. Hij werd 78 jaar oud.
Het echtpaar had twee kinderen, Elizabeth en Abraham. Elizabeth en haar man en twee kinderen werden in Sobibor vermoord. Abraham werd in Auschwitz vermoord. Abraham’s vrouw en dochter hebben in de onderduik de oorlog overleefd.
19 Locatie: H.J. Smitstraat 12
Johan Oudgenoeg werd op 21 juli 1894 in Roden geboren. Zijn ouders waren Jakob Oudgenoeg en Rika Nieveen. Hij was rund- en varkensslager van beroep. Johan was getrouwd met Roosje Gudema. Zij hadden drie dochters. Rika, de oudste trouwde in 1941 en woonde in Groningen. De 18 jarige Sophie en de 14 jarige Elzina woonden nog bij hun ouders thuis. Johan Oudgenoeg werd in juli 1942 in Leek opgepakt en is op 30 september 1942 in Auschwitz vermoord. Hij werd 48 jaar oud.
Roosje Gudema werd op 22 juni 1896 in Borger geboren. Haar ouders waren Nochum D. Gudema en Sophie Waag. Roos werd samen met haar dochters Sophie en Elzina op 27 november 1942 in Leek opgepakt. In het gemeentehuis schreef zij gauw nog even een briefkaart aan de Leekster vrienden de familie Klaassens.
Roosje Gudema werd op 11 december 1942, samen met haar twee dochters in Auschwitz vermoord. Zij werd 46 jaar oud. Ook haar getrouwde dochter Rika en schoonzoon die in Groningen woonden hebben de oorlog niet overleefd.
Sophie Oudgenoeg werd op 9 maart 1924 in Leek geboren. Zij was de tweede dochter van Johan en Roos en was dienstbode van beroep. Zij mocht in de oorlog niet langer bij niet-Joden in dienst zijn. Samen met haar moeder en zus werd zij in Leek opgepakt op 27 november 1942. Alle drie werden op dezelfde dag, op 11 december 1942 in Auschwitz vermoord. Sophie werd 18 jaar oud
Elzina Oudgenoeg, Elly genoemd, werd op 1 maart 1928 in Peize geboren. Zij was de jongste dochter. Zij mocht vanaf 1941 niet meer in Leek naar school. Zij werd met haar moeder en zus Sophie op 11 december 1942 in Auschwitz vermoord. Zij werd 14 jaar oud.
Sophie, ik kende je niet. Je was al weg toen ik hier bijna 60 jaar geleden, met mijn ouders en broertjes en zusjes, tegenover jullie huis, op nr. 3 kwam wonen. Er woonden andere mensen in jullie woning. Mijn moeder kende jou wel. Zelfs heel goed. Jullie hadden dezelfde leeftijd, zaten bij elkaar op school en woonden hemelsbreed een paar honderd meter van elkaar af. Gelukkig had ze nog een oude schoolfoto waar tussen alle kinderen van de voormalige openbare school aan de Tolberterstraat niet alleen jij, maar ook je zus Elzina staat. Sophie, hierdoor heeft je naam ook een gezicht voor ons gekregen. Een mooie meid met prachtig lang haar. Jong en levenslustig tussen schoolgenoten met wie weet allemaal toekomstplannen. Net als ieder ander kind op die leeftijd. Sophie, het merendeel van hen heeft wie weet dromen kunnen waarmaken. Helaas werden jou dromen door wrede mensen in oorlogstijd verstoord en daarna voorgoed in Auschwitz op een verschrikkelijke wijze beëindigd. Sophie, de laatste weken lig ik vaak wakker en denk na over hoe mensen tot zoiets wreeds konden komen. Hoe konden ze? Hoe konden ze oude en jongere mensen, waar onder kinderen en zelfs baby ’s uit hun verwachtte beschermde huizen wegvoeren en daarna op een gruwelijke wijze om het leven brengen? Hoe konden ze ook jou midden in de nacht naar je eigen gemeentehuis in Leek brengen, om een dag later in de trein vanuit je geliefde dorp naar Westerbork af te voeren? Op 11 december 1942 werd je op 18 jarige leeftijd om het leven gebracht. Sophie, ondanks dit, hebben ze je je naam niet af kunnen nemen. Gelukkig kunnen we daarom vandaag jouw naam horen en zien, zelfs buigen voor je ouderlijke huis, uit eerbied, zodat deze voor altijd in ons geheugen staat gegrift en voor anderen tot vragen en nadenken zal brengen.
20 Locatie : Van Panhuyslaan 2
Bettie van Dam werd geboren op 1 april 1879 in Leek. Zij woonde samen met haar broer Levie. Hun ouders waren Siemon van Dam en Reintje Levie. Bettie was niet getrouwd. Als jong meisje was zij dienstmeisje bij een joodse familie in Amsterdam en zij verhuisde mee toen het gezin naar Londen vertrok. In Parijs heeft zij later als kamenierster gewerkt. Toen haar ouders ouder werden kwam zij naar Leek terug om bij hun de huishouding te doen. Bettie werd opgepakt op 27 november 1942 en op 5 maart 1943 in Sobibor vermoord. Zij werd 63 jaar oud.
Levie van Dam werd geboren op 18 juni 1889 in Leek. Hij bleef ongetrouwd. Zijn beroep was veehandelaar en hij was lid van de Raad van Toezicht van de exportslagerij van Dam & Co.Levie werd opgepakt op 27 november 1942 en op 12 februari 1943 in Auschwitz vermoord. Hij werd 53 jaar oud.
21 Locatie : Tolberterstraat 61
Abraham Levij van Dam werd geboren op 2 augustus 1886 in Leek. Zijn ouders waren Simon van Dam en Reintje Levie. Hij was getrouwd met Jetje de Jonge. Zij hadden één zoon : René Simon van Dam. Abraham was directeur van de exportslagerij van Dam en Co. Abraham werd op 4 oktober 1942 opgepakt en op 19 februari 1943 in Auschwitz vermoord, hij werd 56 jaar oud.
Jetje de Jonge werd geboren op 26 maart 1902 in Musselkanaal. Haar ouders waren Roos de Jonge en Lewina Cohen. Jetje werd Jette genoemd en was voor haar huwelijk verpleegster van beroep. Jette werd samen met haar zoontje op 14 november 1942 opgepakt en op 19 februari 1943 in Auschwitz vermoord, zij werd 40 jaar oud.
René Simon van Dam werd geboren op 1 maart 1932 in Groningen. Hij werd Renny genoemd. Op 14 november 1942 werd hij opgepakt en naar Westerbork gebracht. Samen met zijn moeder ging hij op 14 februari 1943 op transport naar Auschwitz en beide werden op 19 februari 1943 vermoord, hij werd 10 jaar oud.
Links woonde Abraham (Abram genoemd) van Dam met zijn vrouw en zoontje. In het rechter pand zijn broer Levie en zus Bettie.
Abram’s jeugd werd getekend door armoe. Ondanks de inspanningen van zijn ouders hadden zij het door ziekte en sterfgevallen niet breed (3 kinderen stierven jong en één werd blind). In de voorkamer van hun woning aan de Schreiershoek werd door de vader geslacht. Abram merkte al vroeg hoe het was om te leven van de bedeling. Als “niet-betalend” kind op school en in de Joodse gemeente, waar zijn vader niet werd gevraagd voor een functie. Het is niet vreemd dat Abram en zijn gehandicapte broer Levie (hij was klein en had een bochel) maar één wens hadden en dat was om uit de wereld van de armoede te komen. Abram begon al op achtjarige leeftijd een kalfje te kopen bij boeren en bracht zo geld binnen. Het gebeurde dat hij in Tolbert vroeg: Hou loat is’t ? Tien uur ? En ik mos al om neegn uur op school weezn. Abram en zijn broer Levie kochten zelf dode bokjes en geiten op om de vellen te verkopen. Toen zij genoeg geld bij elkaar hadden gespaard kochten zij een hoogbejaarde koe. Men kwam ze in de Tolberterstraat tegen en telkens als de koe wilde gaan liggen riep Abram zijn broer toe : ”Levie goa noar hoes tou, en hol der wat mous bie!” De koe moest het tenminste tot de Schreiershoek volhouden, en mous (=boerenkool ) moest daarbij helpen. Door zuinigheid en hard werken bouwden ze een beginkapitaal op waarvan Abram in 1916 de vleesexportfabriek van Dam en Co oprichtte. Vijf jaar later was Abram directeur van N.V. Exportslachterij en Vleeswarenfabriek en zijn broer Levie werkte mee in de fabriek. Voor de van Dam’s brak de welstand aan. Abram had voor zijn familie een sfeervol huis in Nietap gekocht, waar ook zijn ouders en ongehuwde broer en zus woonden. En hij trouwde met de verpleegster Jette de Jonge. In 1932 kregen zij een zoon, René.In 1938 werd de welstand nog duidelijker toen de familie een villa liet bouwen tegenover “Klein Nienoord” het huidige gemeentehuis. Zoals het in de Nederlandse cultuur gebruikelijk is mag niemand zijn hoofd boven het maaiveld uitsteken. En Abram en Jette hebben dat persoonlijk ervaren. Ondanks dat Abraham een harde werker en een schappelijke baas was werd achter zijn rug om minder vriendelijk over hem gesproken. “Minne jeude” was wat men soms zei. Men verdacht hem van oneerlijke praktijken over de winstverdeling. Nooit recht in zijn gezicht maar Abram wist daarvan: “Maor zie binnen ja altmoal bliede dat zie waark bie mie hebben” zei hij daarop. Jette die geen Gronings sprak wekte de indruk een “echte dame “ te zijn. Zij was verpleegster en kwam bij een ongeluk meteen in actie om zo nodig eerste hulp te bieden. Maar Jette probeerde ook als een goede huisvrouw zo goedkoop mogelijk haar inkopen te doen en dat werd haar als welgestelde dame niet in dank afgenomen. Ze voelde dat er tegenstand was, en klaagde: “Er is in Leek geen winkelier die voor mij zorgt”. Abram en zijn familie waren aan de armoede ontkomen en hun inspanningen werden bekroond maar dit bleek geen garantie voor een leven zonder tragedie. Toen de oorlog uitbrak probeerde het gezin nog met de auto naar IJmuiden te ontsnappen, maar alle boten waren al vertrokken. René dacht dat ze in hun kolenkelder wel veilig zouden zijn voor de Duitse bommen. Maar het waren niet de bommen, het gevaar kwam van de Duitse kampen. In het najaar van ’42 verlieten Abram, Jette en René dit huis. Alles van hun is verdwenen. We hebben alleen nog enkele foto’s. Dit dubbele huis werd meteen door de Duitsers geconfisqueerd.
Locatie: Midwolderweg 11, Leek
Izak Levij werd op 21 november 1861 in Leek geboren. Zijn ouders waren Meijer Levij en Saartje van Dam. Izak was weduwnaar van Sofia Abramina van Dam. Hij werd in maart 1943 in Leek, samen met andere bejaarde Leekster Joden, opgepakt en naar Westerbork afgevoerd. Izak werd op 20 maart 1943 in Sobibor vermoord. Hij werd 81 jaar oud.
Meijer Levij werd op 24 december 1899 in Leek geboren. Hij was de zoon van Izak en Sophia van Dam. Meijer Levij was van beroep koopman en exportslager. Hij trouwde met de 37 jarige Betje van der Wijk. Meijer Levij werd in juli 1942 in Leek opgepakt en hij werd op 19 augustus 1942 in Auschwitz vermoord. Hij werd 42 jaar oud.
Betje van der Wijk werd op 19 januari 1904 in Zutphen geboren. Haar ouders waren Izaak van der Wijk en Hanne Mozes Klint. Zij trouwde in 1941 in Groningen met Meijer Levij uit Leek. Betje van der Wijk werd op 11 december 1942 samen met haar zoontje in Auschwitz vermoord. Zij werd 38 jaar oud.
Izak Levij werd op 5 december 1941 in Leek geboren. Zijn ouders Meijer Levij en Betje van der Wijk waren in januari van dat jaar getrouwd. Izak was acht maanden oud toen zijn vader in de zomer van 1942 werd opgepakt en vermoord. Izak Levij werd samen met zijn moeder op 27 november in Leek opgepakt en op 8 december naar Auschwitz gedeporteerd waar beide drie dagen later op 11 december 1942 werden vermoord. Hij werd 1 jaar oud.
Oostwold
Locatie: Hoofdstraat 241, Oostwold.
Hermann Stein werd op 7 januari 1908 in Keulen geboren. Zijn ouders waren Heinrich Michael Stein en Amalia Helene Sommer. Hermann Stein was getrouwd met Ruth Issen. Ruth werd op 18 februari 1914 in Essen geboren. Hermann was van beroep manufacturier. Hij en zijn vrouw waren voor het naziregime uit Duitsland gevlucht en woonden in Oostwold. Zij werden beide opgepakt en op 28 november 1942 naar Westerbork . Hermann Stein werd in juni 1943 in Blechhammer vermoord . Hij werd 35 jaar oud. Zijn vrouw Ruth overleefde de kampen en was de enige uit Leek weggevoerde persoon die terug kwam uit de concentratiekampen.
Locatie : plaquettes Joodse Schooltje.
Op verzoek van de nabestaanden zijn geen Stolpersteine gelegd voor:
Lazarus van Dam en zijn vrouw Sara Bollegraaf (Bosweg 8) en Abraham Woudstra (Boveneind 18)
De nabestaanden hechten eraan dat zij herdacht worden op de plaquettes van het Joodse Schooltje.
Lazarus van Dam werd op 1 februari 1917 in Leek geboren. Hij was veehandelaar van beroep en trouwde met Sara Bollegraaf. Zij werd geboren op 24 maart 1921 in Slochteren. Nadat haar man in Juli 1942 werd opgepakt vertrok Sara met hun op 6 mei 1942 geboren zoontje naar haar ouders in Slochteren. Sara dook onder maar werd verraden. Haar zoontje Freerk was elders ondergedoken en heeft de oorlog overleefd. Lazarus werd op 17 augustus 1942 en Sara op 22 maart 1943 in Auschwitz vermoord.
Abraham Woudstra werd op 26 juni 1900 in Leek geboren en was manufacturier van beroep. Hij was in 1938 getrouwd met Sophia Woudstra en zij hadden een dochter. Froukje was een jaar oud toen de oorlog uitbrak. Sophia en haar dochtertje hebben in de onderduik de oorlog overleefd. Abraham werd op 12 augustus 1942 in Auschwitz vermoord.